271. OORZAKEN VAN SCHIJNLIEFDE, SCHIJNVRIENDSCHAP EN SCHIJNWELWILLENDHEID IN HET HUWELIJK
Aangezien over de oorzaken van koude en van scheiding is gehandeld, zo brengt de orde met zich mee dat ook over de oorzaken van de schijnliefde, schijnvriendschap en schijnwelwillendheid in het huwelijk wordt gehandeld.
Het is immers bekend dat hoewel koude het gemoed van de echtelieden heden ten dage scheiden, zij niettemin samenwonen en nageslacht scheppen; wat niet zou plaatsvinden indien er niet ook schijnliefden bestonden, bij afwisselende gelegenheden eender aan of in nabootsing van de warmte van de echte liefde.
Dat die schijn noodzakelijk en nuttig is en dat zonder die, de huizen niet zouden standhouden en vandaar ook niet de gezelschappen, zal men hierna zien.
Bovendien kunnen sommigen die een heel nauwgezet geweten hebben, gebukt gaan onder de idee dat de tweespalt in het gemoed tussen hen en hun partner en in de innerlijke vervreemding als gevolg daarvan, hun schuld zijn en aan hen wordt toegerekend en daarover hartzeer hebben.
Maar omdat zij dit niet in de hand hebben om de innerlijke tweespalt te verhelpen, is het voor hen genoeg om door schijnliefde en schijnwelwillendheid de onrust die uit het geweten kan opkomen, te kalmeren.
Daardoor kan ook de vriendschap terugkeren, waarin van hun kant de echtelijke liefde schuilt, hoewel dit niet van de andere kant het geval is.
Maar deze verhandeling zal, vanwege de vele verscheidenheden van deze stof in artikelen worden onderscheiden, evenals de vorige.
De artikelen van deze verhandeling zijn de volgende:
I. Dat in de natuurlijke wereld bijna allen kunnen worden verbonden ten aanzien van de uiterlijke aandoeningen, niet echter ten aanzien van de innerlijke, indien deze van elkaar afwijken en tevoorschijn komen.
II. Dat in de geestelijke wereld allen worden verbonden volgens de innerlijke aandoeningen en niet volgens de uiterlijke, tenzij deze één maken met de innerlijke.
III. Dat het de uiterlijke aandoeningen zijn volgens welke de echtverbintenissen in het algemeen in de wereld worden aangegaan.
IV. Maar dat indien zij niet de innerlijke aandoeningen hebben, die de gemoederen verbinden, de echtverbintenissen in huis worden ontbonden.
V. Dat toch de echtverbintenissen in de wereld tot aan het einde van het leven van de een en de ander moeten blijven voortduren.
VI. Dat er in de echtverbintenissen waarin de innerlijke aandoeningen niet verbinden, uiterlijke voorkomen, die de innerlijke veinzen en vergezelschappen.
VII. Dat daaruit is de schijnliefde of de schijnvriendschap en schijnwelwillendheid tussen echtelieden.
VIII. Dat deze schijnen een vorm van echtelijk veinzen is, die lofwaardig zijn, omdat zij nuttig en noodzakelijk zijn.
IX. Dat dit echtelijk veinzen bij een geestelijk mens verbonden met een natuurlijk mens, wijs is uit gerechtigheid en oordeel.
X. Dat dit echtelijk veinzen bij natuurlijke mensen wijs is uit voorzichtigheid, ter wille van verschillende oorzaken.
XI. Dat zij ter wille van de verbeteringen en ter wille van de aanpassingen zijn.
XII. Dat zij zijn om de orde te bewaren in huiselijke aangelegenheden en ter wille van de wederzijdse hulpverlening.
XIII. Dat zij zijn ter wille van de eendrachtige zorg voor de kleine kinderen en jegens de kinderen.
XIV. Dat zij zijn ter wille van de vrede in huis.
XV. Dat zij zijn ter wille van de goede naam buitenshuis.
XVI. Dat zij zijn ter wille van de verschillende gunsten die verwacht worden van de partner of van haar verwanten en zo vanwege de vrees voor het verlies ervan.
XVII. Dat zij zijn ter wille van de verontschuldigingen van smetten en vandaar ter wille van de vermijdingen van een slechte naam.
XVIII. Dat zij zijn ter wille van de verzoeningen.
XIX. Dat indien bij de echtgenote de gunst niet ophoudt als de potentie bij de man ophoudt, een echtelijke vriendschap evenarende vriendschap kan ontstaan als zij oud worden.
XX. Dat er verschillende soorten van schijnliefde en schijnvriendschap voorkomen tussen echtelieden van wie de een onderjukt en vandaar onderworpen is aan de ander.
XXI. Dat er helse huwelijken voorkomen in de wereld tussen echtelieden die innerlijk de verbitterdste vijanden zijn en uiterlijk als het ware de innigste vrienden.
Nu volgt de ontvouwing van deze dingen.